Project Description
Geschiedenis van de Amsterdamse slavenhandel
Over de belangen van Amsterdamse regenten bij de transatlantische slavenhandel
Klik hier om te bestellen.
In de geschiedschrijving van Amsterdam is tot nu toe weinig geschreven over de periode waarin de stad en haar bestuurders zich intensief met slavernij en slavenhandel hebben beziggehouden. Vanaf de oprichting van de West-Indische Compagnie in 1621 en de Sociëteit van Suriname in 1683 waren Amsterdamse bestuurders echter nauw betrokken bij de transatlantische slavenhandel. Zij wisten welke mensonterende omstandigheden er in de koloniën heersten en profiteerden toch op verschillende manieren van deze handel in mensen.
Ze werden ook nauwkeurig op de hoogte gehouden van het vervoer van de gevangen genomen Afrikanen naar de plantages in Amerika. Aangetoond wordt dat er, anders dan vaak wordt verondersteld, al in de zeventiende eeuw zowel vrije zwarten uit West-Afrika als slaven uit die gebieden in Amsterdam verbleven. Ook wordt ingegaan op het feit, dat de slavernij van West-Afrikanen in Europa, vanaf de eerste helft van de vijftiende eeuw in Portugal begon. Een belangrijk gegeven in de transatlantische slavenhandel was ook, dat de slaven altijd zwarte mensen uit West-Afrika waren. Men probeerde vaak door middel van Bijbelse en andere argumenten de slavernij van zwarte mensen te rechtvaardigen.